Margaretha Cornelisdr van Cleijburgh d. 1537 - Индекс потомака
Из пројекта Родовид
2
31/2 <1+1> ♂ Cornelis Bouwensz van Drenckwaert [Drenckwaert]Свадба: <3> ♀ Heijlwig van der Haar [Haar] b. 1500
Смрт: септембар 1554
Wapen: gevierendeeld door een zilveren streepkruis: I en IV in rood een zilveren zwaan; II en III in rood een aanziende zilveren leeuw, blauw getongd. Wapenvoerder Persoonsnaam: Drenckwaert Bron: CBG, GHS 50B24, F.L. van Burmania. Adelijk wapenboeck. Begonnen in den jare 1748 en geijndigt anno 1755, 1e deel, blz. 104. Persoonsnaam: Willem van Drenckwaert Boudewijnsz. heer van Opmerking: Giessenburgh. Rentmeester-Generaal van Zuidholland 1539.
Bron: CBG, en KB, Naamen en Wapenen van de Bailliuwen en Rentmeesters Generaal van Zuid- Holland, van soo oude tijden als deselve te vinden sijn mitsgaders beschrijvinge van de wijse van Regeeringe der Stad Dordrecht, nevens de naamen en wapenen der Edele Achtbaare Heeren Oud-Raaden sedert den jaare 1652 als wanneer derselve getal op veertig personen is bepaald geworden. Alles tot deese tijden vervolgd. 18de eeuw, blz. 28.3
61/3 <2+2> ♂ Boudewijn Willemsz van Drenckwaert [Drenckwaert]Свадба: <4> ♀ Cattharina van Hogelande [Hogelande] d. 1547
Свадба: <5> ♀ Janneken Suys [Suys] b. 1525
Смрт: 1578
4
121/4 <6+4> ♂ Cornelis Bouwensz van Drenckwaert [Drenckwaert]Рођење: 1592, Dordrecht
Свадба: <9> ♀ Maria Pauwels van der Laan [Pauwels van der Laan] b. 1552 d. 16 мај 1615
Свадба: <10> ♀ Elisabeth Clercks [Clercks] d. 1582
Свадба: <11> ♀ Margaretha Bogaert [Bogaert] b. 1545 d. 1615
Смрт: 25 јун 1606, Brussel
Сахрана: >26 јун 1606, kapel de St Gudelakerk, Brussel
Als overtuigd regeringsgetrouw hoge ambtenaar werd hij daar door Alva onmiddellijk tot commissaris-generaal van de levensmiddelen voor de bevoorrading van het leger benoemd. Toen een volgende landvoogd, Don Juan van Oostenrijk, ten gevolge van de successen van de Opstand medio 1578 gedwongen werd zich op Namen terug te trekken en de hoge ambtenaren die zich achter de opstandige Staten-Generaal hadden geschaard te ontslaan, benoemde hij Jan van Drenckwaert op 4 september 1578 in hun plaats tot een van de drie nieuwe leden van de Raad van Financiën. Op 22 september werd hij geïnstalleerd. Hij werd daarmee een van de hoogste ambtenaren van de staat en bleef als commissaris van financiën aan toen Alexander Farnese, hertog van Parma, enkele weken later, op 29 september, tot landvoogd werd benoemd. Vooralsnog combineerde hij zijn nieuwe ambt met dat van commissaris-generaal van de levensmiddelen, waarvoor hij het hele land doorkruiste.
Na het overlijden van thesaurier- of ontvanger-generaal Godfried Stercke werd Jan van Drenckwaert door de hertog van Parma, die hem de meest bekwame kandidaat achtte, tot diens opvolger benoemd. Op 14 mei legde hij de eed af maar hij kreeg zijn salaris bij uitzondering al vanaf 3 december 1587 uitgekeerd, mogelijk omdat hij het ambt toen al waarnam. In 1588 werd hij met de rang van ridder en de titel van baron (burggraaf) van Dormael in de ambtsadel opgenomen. In 1597 bevestigde een nieuw reglement voor de Raad van Financiën de centrale positie en macht van de thesaurier-generaal, die vanaf 1603 tevens een algemene staat van de domeinen en financiën aan de vorst moest presenteren. Zijn ambt is dan vergelijkbaar met dat van de huidige minister van financiën. Hij was verantwoordelijk voor de begroting en voor vrijwel alle uitgaven van het centraal gezag: het hof, het leger, de gebouwen en salarissen, de fortificaties, bruggen en wegen.
Drenckwaert gold als een scherpzinnige geest met een krachtige wil, zowel ambitieus als sluw. Hij ontkwam niet aan het verwijt, vaak gemaakt in die tijd en onder dat regiem, van hebzucht, persoonlijke verrijking en corruptie. Geboren in een reeds gefortuneerde Dordtse familie vergaarde hij als thesaurier-generaal nog een aanzienlijk vermogen erbij. In 1601 en 1602 stelt hij zich met zijn persoonlijk fortuin voor meer dan 80.000 gulden borg voor de vorstelijke financiën, met name voor betaling van de soldij van de troepen. Bij zijn overlijden had hij zeker nog voor 13.000 gulden van de staat tegoed, maar was ook zelf nog forse bedragen schuldig aan verschillende ontvangers van de militaire levensmiddelendienst. In de Latijnse correspondentie die hij tussen 1594 en 1602 met de beroemde geleerde Justus Lipsius (1547-1606) voerde, komt hij als mecenas van kunsten en wetenschappen naar voren. Maar hij liet zijn persoonlijke staf uit de landsmiddelen betalen, werkte gewoonlijk thuis en bewaarde daar de staatstukken, naar eigen zeggen vanwege de verplichte geheimhouding, hetgeen hem op een scherp conflict met de hertog van Arenberg kwam te staan. Het reglement van 1597 stelde hier paal en perk aan. In zijn laatste levensjaren werd hij door jicht aan het bed gekluisterd. Daarom werd hij op 6 april 1606 eervol uit zijn ambt van thesaurier-generaal ontslagen en tegelijk tot lid van de Raad van State te Brussel benoemd. Op 10 april legde hij daartoe de ambtseed af maar hij stierf kort daarna. In 1604 had hij nog de heerlijkheid Hujoel verworven.
werd samen met zijn tweede vrouw (overleden 1615) in een kapel van de Sint Goedelekerk (de hoofdkerk van Brussel) begraven. In de Dominicanenkerk te Brussel werd een epitaaf voor hen aangebracht. Uit geen van beide huwelijken liet Jan II kinderen na; met hem stierf het geslacht Van Drenckwaert in mannelijke lijn uit.Свадба: <13> ♂ Cornelis Cornelisz de Jonge van Baertwijck [Jonge] b. 1542 d. 1614
Смрт: 1609
5
191/5 <13+9> ♀ Cornelia van Drenckwaert [Drenckwaert]Смрт: 2 децембар 1632, Antwerpen