Sweitze Tjeerds de Wit b. 31 август 1842 d. 22 јануар 1927
Из пројекта Родовид
Рођени род | Wit |
Пол | мушки |
Цело име (рођено) | Sweitze Tjeerds de Wit |
Друга имена | Zweitze |
Родитељи
♂ Tjeerd Zweitzes de Wit [Wit] b. 7 октобар 1815 d. 12 фебруар 1878 ♀ Romkjen Popkes Wagenaar [Wagenaar] b. 14 новембар 1812 d. 13 април 1878 |
Догађаји
31 август 1842 Рођење: Harkema, Opeinde, Nederland
Рођење једног детета: ♂ Zweitse de Wit [Wit]
Свадба: ♀ Antje Johannes Minsenga (Minzinga) [Minsenga] b. 28 мај 1842 d. 17 август 1921
18 март 1866 Рођење једног детета: Achtkarspelen, Nederland, ♀ Romkje de Wit [Wit] b. 18 март 1866 d. 17 март 1921
23 март 1869 Рођење једног детета: Achtkarspelen, Nederland, ♂ Tjeerd de Wit [Wit] b. 23 март 1869 d. 12 мај 1936
5 јануар 1873 Рођење једног детета: Achtkarspelen, Nederland, ♀ Johanna de Wit [Wit] b. 5 јануар 1873
25 септембар 1877 Рођење једног детета: Grijpskerk, Nederland, ♂ Popke de Wit [Wit] b. 25 септембар 1877
30 март 1880 Рођење једног детета: Achtkarspelen, Nederland, ♀ Geeske de Wit [Wit] b. 30 март 1880
31 март 1884 Рођење једног детета: Oostermeer, aan boord geboren, ♀ Hendrikje de Wit [Wit] b. 31 март 1884 d. 27 април 1972
1927 Сахрана: Midwolde, M0045
22 јануар 1927 Смрт: Roden, Nederland
Напомена
Leeuwarder Courant 23 juni 1878
In de daarop gevolgde criminele zitting stond teregt Sweitze de Wit, oud 36 jaren, geboren te Harkema Opeinde, gem. Achtkarspelen, schipper, wonende aan scheepsboord.
Beschuldigde was in het begin van Februarij met zijn schip te Opeinde, gem. Grootegast, en in den avond van 7 Febr. was hij met zijn knecht, Auke Hoitema, en nog een paar personen in de herberg van Veenstra, waar ieder hunner 3 of 4 borrels jenever dronk voor rekening van besch., die in dat opzigt nog al roijaal was. Ook kwam daar Antje van Wijk, met wie hij twist kreeg, omdat zij hem verweet dat hij groot was met haar zuster. Die rusie blijft echter bij woorden. Zij gaan terug naar het huis van wed. van Wijk, waar besch. een flesch jenever laat halen, die ook opgebruikt wordt, en toen komen ze in de woning van Smeding, gelegen in het zelfde gebouw als die van de wed. van Wijk. De een woont regts, de andere links van den gang., en daar laat besch. nog een flesch halen. Want hij wil dat afdrinken.
Op zeker oogenblik, circa 11 uur, hebben eenige personen, waaronder besch., die naar buiten was gegaan, voor de woning van Smeding op diens erf rusie en er ontstaat een vechtpartij, zoodat de een over den ander viel. Tot dezen behoorde Pier Storteboom, die onder lag, en Auke Hoitema die door besch. er bij weg getrokken werd, door dat hij hem met eigen armen omklemde en wegvoerde naar de zijde van dat huis. Eensklaps roept Auke bloed, bloed, water, water het bloed spuitte uit zijn linker arm; een zekere S. Dijkstra ondersteunt hem en brengt hem in huis bij Smeding, waar men het bloeden trachtte te stuiten door een windsel om den arm te doen; maar het hielp niet, de man bloedde zoo, dat hij overleden was voor er geneeskundige hulp kwam.
Beschuldigde is daarop naar den rijksveldwachter gegaan, onderweegs Fokkinga en Faatstra vragende waar deze woonde en welke personen hen vergezelden. Bij den rijksveldwachter Sijtema komende, gaf besch. te kennen dan zijn knecht te Opeinde gestoken was; hij was toen zeer ontsteld en schreijende zeide hij, dat het hem zoo speet om zijn knecht en dat de stumper waarschijnlijk wel reeds dood zou zijn. Een der eerste vragen van den rijksveldwachter was, wie het gedaan had, waarop besch. antwoordde; “zij zeggen, dat die kleine Pier het gedaan heeft, maar S. Dijkstra kon er wel meer van zeggen.” Oogenblikkelijk ging de rijksveldwachter mee, maar men vond Auke reeds overleden.
Van dit voorval werd den burgemeerster kennis gegeven, die het lijk in beslag nam, liet kisten en naar het lijkenhuis op de algemene begraafplaats overbrengen en daar laten liggen tot aankomst der justitie. Deze kwam den 9 Februarij om een locaal onderzoek in te stellen en het lijk te doen schouwen door de deskundigen, de doctoren Folkersma en Sormani, van Groningen, die bevonden, dat de groote slagader was doorgesneden en alle inwendige doelen bloedledig waren, zoodat de dood het gevolg is van verbloeding.
De instructie der zaak heeft er toe geleid dat Sweitze de Wit als de vermoedelijke dader in hechtenis werd gehouden en Pier Storteboom, die aanvankelijk ook was gearresteerd, weer werd vrijgelaten.
Besch., die ter teregtzitting zeer aangedaan en min of meer opgewonden, overspannen of zenuwachtig is, beweert dat hij geheel onschuldig is, dat hij zijn knecht bij de rusiepartij heeft weggetrokken, door hem met beide armen te omvatten en weg te leiden; maar hoe hij gewond geraakt is, dat weet hij niet, maar hij heeft hooren zeggen, dat Pier Storteboom de dader is.
Dit was eerst aan den rijksveldwachter ook alzoo opgegeven door S. Dijkstra, die echter later en thans voor het hof verklaarde, dat hij besch. ziende wegloopen, dezen was achterna gegaan en hem gezegd had, te hebben gezien dat hij (besch.) Auke gesneden had. Toen moet besch. aan Dijkstra, volgens diens verklaring, gezegd hebben; “G……….., ik ben mis geweest en heb Auke geraakt, hou je stil, en zeg dat Pier het gedaan heeft; gij zult daarvoor fl. 500 krijgen, die dadelijk zullen betaald worden bij den landbouwer J. v. d. Leij te Koldwold, en mijn schip nog bovendien.” Verder verklaarde deze getuige, dat, toen hij voorstelden den docter te halen, besch. eerst wilde weten of het wel zoo erg met Auke was. Getuige was toen binnen gegaan, maar besch. buitenshuis gebleven, toen dezen daarna den zorgelijken toestand van Auke mededeelde, zeide besch. : dan is het een doodsteek en ik wil er liever geen veldwachter of docter bij hebben.
Die getuige, zegt besch., staat daar als een leugenaar, edele regters, het is een openbare leugen wat hij zegt, want er is over geen fl. 500 of het schip gesproken. Die getuige heeft hem gezegd, dat Piet Storteboom de dader is. Op zijn beurt verklaart S. Dijkstra, dat besch, allemaal leugens zegt, doch deze antwoordt, dat hij reeds 5 maanden in de gevangenisstraf zit, alleen om de valsche getuigenis; het is geene kleinigheid welke het hier geldt.
De president vermaant den besch., zich bedaard te houden.
Nu komen er achtereenvolgens verschillende getuigen, waarvan de een meer, de ander minder ten laste van besch. heeft te verklaren.
Volgens sommigen had besch. voor het gebeurde, op den zak van zijn jas wijzende, gezegd; “hier heb ik wat zitten, als het er op aankomt, ben ik voor geen vijf of zes bang”; de een noemde 15, de ander 20, maar de expressie was van soortgelijk karakter.
Besch. antwoordde dat hij met zijn knecht nog een onveiligen weg langs moest en geld bij zich had, daarom had hij iets dergelijks gezegd, eendeels om bang te maken, anderdeels uit gekheid.
Sommige getuigen veronderstellen dat besch., die rusie gehad heeft met A. v. Wijk, door zijn opgewonden toestand of door welke dwaling dan ook, in de meening verkeerd heeft, dat hij haar trof, en dat het bij vergissing zijn knecht is geweest. Zij weten dit echter niet, het is een bloot vermoeden.
Vier getuigen hadden gezien, dat besch., toen hij zijn knecht omklemde houdende weggevoerd, een ram of stoot naar hem deed, waarop Auke dadelijk riep: bloed, bloed, water , water! De een had het bloed uit den arm zien spuitten, de ander had nog iets hooren knippen. Op dat oogenblik was niemand anders er bij, doch geen hunner had gezien dat besch. een mes in de hand hield.
Besch. zegt, dat dit openbare leugens zijn, het is familie van Pier, die hem de schuld wil opdringen. Daarna ondervraagd is geen van die getuigen familie van Pier.
Besch. zegt het ronduit voor de regters, dat ze het met elkaar opgestemd hebben, om hem ongelukkig te maken. Als hij schuldig in de gevangenis zit, dan zal het er hen nog naar gaan.
Verschillende getuigen verklaren dat besch. na het gebeurde wegloopende, gezegd heeft: “de eerste duivel, die mij nakomt, steek ik met den dolk dwars door, dat hem de darmen om de benen hangen”, of “over de handen lopen”, of iets dergelijks.
Beschuldigde ontkent dit niet, want toen hij hoorde dat zijn knecht zoo gestoken was, kan hij uit schrik en in opgewondenheid, ook om vrees aan te jagen tot eigen beveiliging, wel iets dergelijks hebben gezegd. Maar zijn knecht heeft hij niet gestoken.
De adv.gen., mr B. W. N. Servatius, vermeent dat zijn taak, tot adstructie van het te nemen rrequisitoir, gemakkelijk is en slechts weinige woorden daartoe noodig zijn. De indruk toch van het onderzoek ter teregtzitting van dit hof zal wel geene andere kunnen zijn, dan die van eene vaste overtuiging van de schuld van beschuldigde, een indruk zoodanig, dat spr. voor zich vermeent, dat eene opregte bekentenis van beschuldigde hem hoegenaamd niet zou hebben bezwaard; integendeel, in zooverre van nut had kunnen zijn, dat zij had kunnen leiden tot de kennis der drijfveer tot deze daad, waaromtrent nu geene volkomen zekerheid is verkregen.
Spreker vertrouwt, dat over de eigenlijke toedragt der zaak, over bijomstandigheden geen detail zal behoeven gevoerd te worden, want door besch. wordt toegegeven, dat hij in den avond van 7 Feb. ten huize van Smeding is geweest; dat hij deze woning ten 11 ure verlaten en daar buiten woordenwisseling met A. van Wijk heeft gehad, en daarop in schermutseling is geraakt, waarbij ook Pier Storteboom; dat besch. vervolgens Auke Hoitema heeft weggeleid en dat kort daarna deze verwond is geworden door een snede aan den linkerarm, aan de gevolgen waarvan hij is gestorven.
Daaromtrent bestaat tusschen besch. en spreker geen verschil, maar deze blijft ontkennen, dat hij de doodelijke snede heeft toegebragt. En nu gaat spreker de aanwijzingen na, welke de overtuiging geven, dat besch. die snede heeft toegebragt, hiertoe stilstaande zoowel bij de gebleken omstandigheden, voorvallen en uitdrukkingen voor als na het gebeurde, daarbij tevens nagaande of S. Dijkstra een geloofwaardige getuigen is of niet. Diens verklaringen moeten door het hof met groote voorzigtigheid worden na gegaan, omdat ze niet altoos met elkander in overeenstemming waren. Maar dan stellen men zich die getuigen ook voor oogen, hoe hij hier voor het hof bleef volharden tot in de kleinste bijzonderheden toe en vindt men zijne verklaringen in overeenstemming met het geen van elders is gebleken, dan zal het hof hem geen geloof ontzeggen. Hij zegt, ik heb eerst opgegeven dat Pier den stoot deed; maar hij geeft daarvan de reden op: besch. had hem weten over te halen om Pier als den dader op te geven; dit was slecht in den eerste oogenblikken en later is die getuigen daarvan terug gekomen.
Bij die bewijzen van schuld zal men niet kunnen tegenwerpen, dat er voor besch. geen drijfveer bestond. Hij zelf geven dienaangaande meer licht. Spreker kan het niet doen, maar behoeft het ook niet te doen. De daad is gepleegd, opzettelijk, moedwillig, en nu mogen de drijfveer eene omstandigheid zijn tot verzwaring of verligting der straf, de schuld zelve heft zij niet op.
Enkele getuigen hebben het denkbeeld geopperd, dat besch. dwaalde in den persoon, maar dit wil er bij spreker nog niet in en dan begeeft men zich ook op het gebied van gissingen, en zou men kunnen gissen, dat hij gemeend heeft A. v. Wijk in de armen gehad te hebben in plaats van Auke Hoitema. Welligt ook is besch. in staat van dronkenschap tot de daad overgegaan, zonder te weten wie te treffen, maar alleen om zijn drift te koelen.
De oorzaak, waaruit al deze ellende is alweder de sterke drank. De getuigen verklaren allen, dat besch. een goeden borrel op had, maar, zeggen ze, hij was niet beschonken. Velen evenwel menen dat iemand dan eerst beschonken is, wanneer hij zijne ledenmaten niet meer gebruiken kan, wanneer hij bewusteloos is. Maar als getuigen zeggen, “ hij had een goede borrel op” dan weet men dat die persoon door misbruik van sterke drank in een soort van opgewektheid heeft verkeerd, die hem bij normalen toestand niet eigen is. Dat misbruik, het welk tot zoodanige gevolgen leidt, acht spr. meer strafbaar dan de daad zelf. Het is hier de dronkenschap die gestraft moet worden, in de gevolgen welke zij had – en het allerminst kan zij bijgebragt worden tot vermindering van straf.
Ten slotte requiseert spreker dat besch. zal worden schuldig verklaard aan moedwilligen doodslag en veroordeeld tot 6 jaren tuchthuisstraf, met last dan een extract uit het arrest gedrukt en te Leeuwarden, Groningen en Grootegast aangeplakt zal worden.
De verdediger, mr. G.W. Wijckerheld Bisdom, adv. te Groningen, hoopt dat de overtuiging der schuld van de besch. welke het openbaar ministerie in den aanvang als zoo als vaststaande aannam, bij het hof nog niet zoo vaststaat. Heeft die overtuiging bij spreker niet bestaan voor de toelichting van het genomen requisitoir, zij is nu nog verzwakt door die toelichting, want deze is, in koopmansstijl uitgedrukt voor beschuldigde zoo voordeelig mogelijk. Want al wordt er eene veroordeeling over besch. uitgesproken, deze zal nimmer kunnen rusten op de motieven van de requisitoir. Om dit aan te toonen, gaat pleiter die motieven na, ten einde hare waarde te verzwakken en kracht te verminderen. Hij volgt het O.M. voet voor voet, ook omtrent de opmerkingen aangaande de houding van besch. zoo voor als na het gebeurde, om aannemelijk te maken, dat besch. dien avond zich gedragen heeft als iemand, die juist geen rusie wilde, en de ontstane rusie wilde afdrinken. Vooral ook komt pleiter op de verklaringen van S. Dijkstra, welke in zijn oog geheel ongeloofwaardig zijn, omdat zij telkens met zichzelf in strijd zijn, omdat er om de voorkomen, die, volgens verklaringen van andere getuigen, heden zijn gebleken onwaar te zijn. Is de verklaring van S. Dijkstra ongeloofwaardig, dan kan er geene veroordeeling volgen. Maar bovendien brengt pleiter verschillende omstandigheden bij, dat zeer wel Pier Storteboom dader kan zijn. Bewezen is zulks niet, maar het is onzeker en daarom kan het hof, ook zonder te weten wie de dader is, zeer wel een non liquet over dezen beschuldigde uitspreken.
Pleiter gelooft het O.M. op diens spoor voet voor voet gevolgd te zijn, en al mogen nu die vier getuigen wettig en overtuigend hebben bevestigd, dat besch. aan Auke een stoot toebragt, daarmede is nog niet wettig overtuigend bewezen, dat die stoot de verwonding heeft veroorzaakt. Doch mogt het hof oordeelen, dat besch. de verwonding heeft toegebragt en Auke Hoitema daaraan is overleden, dan vertrouwt Pleiter toch, dat aan besch. een veel mindere straf zal opgelegd worden want dan is hier te denken aan een noodlottig toeval, terwijl het raadselachtige is dat de dood volgt op een stoot op den arm.
Ten slotte concludeert pleiter tot vrijspraak en zeer subsidiair tot een zoo zacht mogelijke straf.
De uitspraak wordt bepaald op 27 dezer.
Leeuwarder Courant 28 juni 1878
In de heden gehouden criminele zitting van het hof alhier, gepresideerd door den heer mr. W. Terpstra, is het arrest uitgesproken tegen S. de Wit, die teregt heeft gestaan ter zake dat hij in den avond van 7 Febr. jl. zijn knecht Auke Hoitema zoodanig in den linkerarm heeft verwond, dat deze ten gevolgen daarvan kort daarna is overleden.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat, Auke Hoitema dien avond zoodanig aan zijn linkerarm is verwond, dat hij eenige oogenblikken later is overleden, - maar het hof heeft door het gehouden onderzoek niet de volkomen overtuiging verkregen, dat besch. de dader is, spreekt hem vrij en beveelt dat hij in vrijheid zal worden gesteld, ten ware hij om andere redenen in hechtenis dient te blijven.
Од прародитеља до унучад
Свадба: ♂ Egbert Hermanus van Dalen , Smallingerland, Nederland
Смрт: 17 новембар 1859, Leeuwarden
Свадба: ♀ Jeltje Davids Eisinga
Смрт: 5 фебруар 1882, Smallingerland, Nederland
Смрт: 3 јун 1815, Smallingerland, Nederland
Свадба: ♀ Jetske Alles Zandstra
Смрт: 5 март 1867, Smallingerland, Nederland
Смрт: 27 децембар 1822, Smallingerland, Nederland
Смрт: 29 јун 1850, Smallingerland, Nederland
Свадба: ♂ Michiel Wybes Bergsma , Smallingerland, Nederland
Рођење: 22 јул 1906, Smallingerland, Nederland
Свадба: ♀ Jacoba Bakker , Achtkarspelen, Nederland
Смрт: 29 септембар 1876, Noordhorn
![](http://rodvoid.org/thumb/8/80/Zweitse_de_Wit_en_Antje_Johannes_Minsega.jpg/40px-Zweitse_de_Wit_en_Antje_Johannes_Minsega.jpg)
Свадба: ♂ Sweitze Tjeerds de Wit
Смрт: 17 август 1921, Leek
Сахрана: Midwolde
![](http://rodvoid.org/thumb/f/f3/Hendrik_Rieske_%28b._31_juli_1861_d._25_november_1946%29.jpg/40px-Hendrik_Rieske_%28b._31_juli_1861_d._25_november_1946%29.jpg)
Свадба: ♀ Romkje de Wit , Marum, Nederland
Смрт: 25 новембар 1946, Stadskanaal, Nederland
Свадба: ♂ Popke de Wit , Groningen, Nederland
Смрт: 10 јун 1951, Leek, Nederland
![](http://rodvoid.org/thumb/8/87/Begraafplaats.bergschenhoek1_%28195%29.jpg/40px-Begraafplaats.bergschenhoek1_%28195%29.jpg)
Свадба: ♀ Hendrikje de Wit , Leeuwarden, Nederland
Сахрана: 1969, Bergschenhoek, ZH, NLD, graffoto 195
Смрт: 25 мај 1969
![](http://rodvoid.org/thumb/b/b2/Roelf_Rieske_en_Johanna_Tol.jpg/40px-Roelf_Rieske_en_Johanna_Tol.jpg)
Свадба: ♂ Roelf Rieske , Velsen, Nederland
Смрт: 10 октобар 1997, Velsen, Nederland
Свадба: ♂ Sweitze Rieske , Zuidbroek, Nederland
Смрт: 25 фебруар 1936, Groningen, Nederland
![](http://rodvoid.org/thumb/f/fb/Klaas-Tolner.jpg/40px-Klaas-Tolner.jpg)
Свадба: ♀ Berentje Rieske , Aduard, Nederland
Смрт: 16 септембар 1975, Zuidhorn, Nederland
Свадба: ♀ Jantje de Wit
Смрт: 17 децембар 1996, Groningen, Nederland
Свадба: ♂ Zweitse Tjeerd Moes
Смрт: 11 јануар 2008, Rotterdam
Сахрана: 15 јануар 2008, Bergschenhoek
Свадба: ♂ Albert de Wit , Roden, Nederland
Смрт: 3 март 2000